Uit een nota van de afdeling interne zaken van de secretarie (d.d. 5 april 1973) (6.) bleek dat men bij de postregistratie gebruik maakte van een referentie-kaartsysteem op naam van de afzender, dat tevens fungeerde als ingang op het archief. D.m.v. alfabetische klappers had men een trefwoordensysteem als neveningang op de code. Dat kaartsysteem dateerde uit de tijd van voor 1920, toen de chronologische archiefordening overging op zaaksgewijze ordening. De stukken werden bij de agenda van overleg / vergadering gestopt en niet in dossiers. De stukken betreffende een zaak zaten zo verspreid over verschillende overlegdossiers. Per 1 januari 1950 is men gebruik gaan maken van de VNG-code voor de bedrijven van gas, water en elektriciteit (GWE-code). Deze code was meer toegespitst op produktiebedrijven. Dit systeem bleef gehandhaafd tot 1976. Begin 1974 heeft een ambtelijke commissie voor post- en archiefzaken, om een overzicht te krijgen van de archiefwerkzaamheden, een enquête gehouden bij de gemeentelijke diensten en bedrijven en andere gemeentelijke organen. Uit die enquête bleek o.a. dat van de 5 (niet vakbekwame) personeelsleden van het secretariaat van de dienst er 4 zich bezighielden met het archief, waarvan 3 elk drie kwartier per dag en 1 personeelslid 2 uur per dag, wat al enigszins aangaf hoe veelzijdig de manier van ordenen in dit archief was geworden. Het was een klein archief waar 1 persoon een dagtaak aan had kunnen hebben, dat zou de ordening zeker ten goede zijn gekomen. Er werd inmiddels gebruik gemaakt van het fiche doorschrijfsysteem voor de postregistratie. Voor de dossierbeschrijving werd gebruik gemaakt van losbladige staten van de VNG., maar wegens tijdgebrek op de afdeling werden deze sinds 1971 niet meer bijgewerkt. Het archief bevond zich in een 13-tal 4-ladenkasten op het secretariaat en het reeds afgevoerde semi-statisch archief verbleef in de (schuil-)kelder onder het administratiegebouw. In het verleden werd wel iets aan vernietiging gedaan, echter niet volgens enige voorschriften. De beoordeling geschiedde door de chef van de betreffende afdeling. Volgens de enquête werd sinds 1971 niets meer vernietigd, ook ontbreekt een proces verbaal van vernietiging. Wel bestaat een oude dossierinventaris waarin stond aangegeven wat vernietigd was. Tot in 1974 bevonden zich stukken, ouder dan 50 jaar, nog steeds in het dynamisch archief en was er geen tijd of mankracht beschikbaar om daaraan iets te veranderen. Als gevolg van de resultaten van die enquête werd in 1976 de afdeling interne zaken van de secretarie belast met de archiefverzorging. Een medewerker van die afdeling heeft vervolgens de GWE code uitgebreid met nieuwe termen en de code aangevuld zodat deze beter zou passen bij het distributiebedrijf. Echter, de dossiers die toen naar het semi-statisch archief zijn overgebracht, zijn met hun nieuwe code tussen de reeds overgebrachte dossiers gevoegd: zodat over één onderwerp op meerdere plekken in de (nieuwe) dossierinventaris stukken voorkwamen. Sommige coderingen en termen heeft men later weer afgeschaft zodat het nog moeilijker werd om één zaak als geheel bij elkaar te krijgen. (Voor 1976 duurde het 3 dagen voordat 1 zaak bij elkaar was gezocht.)