Voor 1400 is er slechts sprake van het bestaan van één kerk binnen het gebied, waarover nu de hervormde gemeenten Oud- en Nieuw-Loosdrecht hun territoir uitstrekken. Deze kerk was gevestigd te (Oud-)Loosdrecht, terwijl men zich in het huidige Nieuw-Loosdrecht, toen Ter Sijpe geheten, met een kapel moest behelpen. Deze situatie wordt rond 1400 echter niet meer als ideaal beschouwd en nadat de parochianen met hun woordvoerder heer Wouter van Mijnden bisschop Frederik van Blankenheim te kennen hebben gegeven, dat de zielzorg vor de inwoners van Ter Sijpe moeilijkheden ondervindt door de grote afstand en de vaak natte wegen, wordt de kapel tot parochiekerk, als dochterkerk van (Oud-)Loosdrecht, verheven. Deze nieuwe kerk wordt meestal de Sijpekerk genoemd, terwijl de bevolking zelf onderscheid maakt door te spreken over de Oukerk en de Nieuwkerk en later, analoog daaraan, over Oud-Loosdrecht en Nieuw-Loosdrecht.