Archief Gooi en Vechtstreek

Detail Archief

Detail Archief

BestandsnummerSAGV149.5
Archiefcategorie1.2.8 gezondheidszorg
ArchieftitelArchief van de beheerder van de Algemene Begraafplaats van 's-Graveland
Plaats´s-Graveland
Datering1830-1983
Omvang0.3 m
ArchiefdienstStreekarchief Gooi en Vechtstreek te Hilversum
InventarisPlaatsingslijst van het archief van de beheerder van de Algemene Begraafplaats van 's-Graveland, 1830-1983.

  •  Institutionele geschiedenis van de begraafplaats

    • Sinds de stichting van de hervormde kerk van ’s-Graveland werden de overledenen in de kerk of op het naastgelegen kerkhof begraven.
      Het college van hoofdingelanden (het polderbestuur) was met het beheer van die begraafplaats belast aangezien zij ook de functie van kerkmeester waarnam.

      In 1829 wordt de begraafplaats omschreven als 'gedeeltelijk voorzien met een schutting ter hoogte van 2 ellen en voor het overige met een haag, zijnde de begraafplaats om de kerk liggende welke met sloten is omgeven'.(1)

      Bij Koninklijk Besluit van 1827 werd verboden om nog langer in de kerk te begraven. Naar aanleiding van dit verbod stelde men in de gemeenteraadsvergadering van 23 oktober van dat jaar vast dat er een nieuwe begraafplaats diende te komen, tevens werd bepaald dat de gemeente daar zorg voor zou gaan dragen en niet meer het polderbestuur.

      Op aandringen van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland werden er in 1828 diverse stukken grond bekeken om aan te kopen. Het resulteerde echter niet tot een aankoop, totdat de gemeente het oog liet vallen op een 'boschje gelegen aan de Gooijsche vaart in de gemeente Hilversum, even voorbij de steenen brug'. Deze weg, parallel aan de Gooise Vaart, zou later de Beresteinseweg gaan heten.

      Na het verkrijgen van de gewenste goedkeuring door Gedeputeerde Staten werd dit stuk grond op 29 juli 1829 voor het bedrag van 400 guldens overgenomen van Jan Corver Hooft, die dan hoofd ingeland van ’s-Graveland is. In de gemeenteraadsvergadering van 1 juli 1829 werd over de ligging gezegd dat de 'grond door deszelfs ligging nabij het vaarwater voor allen veel gemak opleverde, en slegts voor de bewoners van het noordereinde dezer gemeente meer afgelegen was'.
      Later zou die ligging aan de vaart zeer begaanbaar blijken en werd er bij een begrafenis veelal de schuit gebruikt bij het vervoeren van de kist.(2)

      Al snel werd er begonnen met het bouwen. Vanwege de hoge kosten die het bouwen van een muur met zich mee zou brengen werd er een plan gemaakt om een sloot rondom de begraafplaats aan te leggen, zo schrijft althans het gemeentebestuur aan Gedeputeerde Staten: 'zodra de nieuwe begraafplaats met 1830 in orde zal zijn zal de tegenwoordige begraafplaats niet meer gebruikt worden, de nieuwe begraafplaats zal in plaats van een steene muur, uit hoofde van zwaare kosten, met rasterwerk of eike haag voorzien, tenzij van wegens Z.M. anders geoordeeld mocht worden'.

      In 1830 werd vervolgens de begraafplaats in gebruik genomen, met tevens een aantal kavels voor de rooms-katholieke bewoners van ’s-Graveland.

      Behalve het uitbreiden van meer kavels in de loop der tijd en het maken van een oprit in 1939 deden er zich geen grote veranderingen voor.
      De begraafplaats is tegenwoordig nog in gebruik en draagt de naam 'Begraafplaats Berestein'.
       
      [1] SAGV149.1+911, d.d. 1 februari 1829. Hierin treft men ook een tekening aan dienend als plan voor de bouw van de begraafplaats.
      [2] 'In de gekroonde trapgans, drie eeuwen ’s-Graveland', A.D. Wumkes, pagina 49-51.
  •  Geschiedenis van het archief

    • In 2014 werden tijdens de inventarisatie van aanvullingen op het archief van het gemeentebestuur van 's-Graveland nog enkele begraafregisters aangetroffen. Deze horen in dit archief thuis en zijn onder inventarisnummer 10-16 opgenomen.

  •  Verantwoording van de inventarisatie

    • Uit het archief is niets vervreemd of vernietigd. De bestaande ordening is gehandhaafd.

      In de loop der tijd zijn er kavels geruimd, in twee gevallen werden er andere letters aan kavels toegekend. Kavel G werd kavel J (zie inventarisnummer 16) en kavel H werd kavel D II (inventarisnummer 12). In beide gevallen is er niet verder gegaan met het noteren van begraven personen in de nieuwe kavels en vermoedelijk is men begonnen met het aanleggen van een nieuw register.

      Uit inventarisnummer 6 blijkt dat de begraafplaats in 1969 was ingedeeld in de volgende kavels: A, B, C, D, D I, D II, D III, F en J.

      In dit archief werden echter de registers voor de kavels D, D I, D II en D III niet aangetroffen. Wel is er van kavel D een beknopt overzicht beschikbaar van begraven personen (inventarisnummer 17).

      Het vermoeden is wel dat die registers bestaan hebben maar dat deze niet bewaard zijn gebleven of vermist zijn geweest alvorens overbrenging naar het Streekarchief Gooi en Vechtstreek geschiedde.


  •  Aanwijzing voor de gebruiker

    • Het archief is volledig openbaar.
      De stukken zijn in goede dus toegankelijke staat.
      Het archief kan worden geciteerd als volgt:

      SAGV149.5. Archief van de beheerder van de Algemene Begraafplaats van 's-Graveland. 1830-1983
      Of verkort: SAGV149.5, met daarbij de relevante plaatsingsnummers.

  •  Noten en literatuur

    • (1) SAGV149.1+911, d.d. 1 februari 1829. Hierin treft men ook een tekening aan dienend als plan voor de bouw van de begraafplaats.
      (2) 'In de gekroonde trapgans, drie eeuwen ’s-Graveland', A.D. Wumkes, pagina 49-51.

  •  Hele toegang