Archief Gooi en Vechtstreek

Detail Archief

Detail Archief

BestandsnummerSSAN174
Archiefcategorie1.2.8 gezondheidszorg
ArchieftitelAlgemene Burgerlijke Begraafplaats te Muiden en Muiderberg
Plaats Muiden
Datering1828 - 2005
Omvang1.5 m
Statusinventaris
ArchiefdienstGemeentearchief Gooise Meren en Huizen

  •  1. Inleiding Archief Algemeen Burgerlijke Begraafplaats te Muiden
    • Op de protestantse begraafplaats in Muiderberg bevindt zich een graf ‘groot 5 voet, 5 duim breed, 9 voet [en] 9 duim lang’ en ligt ‘3 voete van de muur’ van de kerk.[1] Het was lange tijd een mysterieus graf. Niemand wist wie erin begraven lag. De meest vreemde en fantastische verhalen deden de ronde. Zo zou er een lokale redenaarszoon in zijn begraven die de verdrinkingsdood welbewust zocht omdat zijn ouders hem niet lieten trouwen met het meisje van zijn dromen. Of er lag een rijke zeeman in het graf, die verdronk toen hij zijn geliefde juist wilde redden van de verdrinkingsdood. Het meest hardnekkige verhaal is die van de Poolse zeeman: als schipbreukeling spoelde hij bij Muiderberg aan met een zak geld en een testament waarin stond dat hij begraven wilde worden op de plek waar hij aanspoelde.

      Onderzoek heeft intussen uitgewezen dat Joan Antoni Grunelius, een lutherse fabrikant uit Amsterdam, in het graf ligt. In de zomer van 1780 kocht hij het graf; twee jaar later overleed hij en werd erin begraven. Maar waarom Grunelius in Muiderberg werd begraven is nog altijd in nevelen gehuld. Zijn vrouw overleed in 1779 en werd begraven in de Oude Lutherse kerk in Amsterdam, waar ook twee van zijn dochters en twee jong gestorven kleinkinderen werden begraven. Het lag voor de hand dat Grunelius in dit familiegraf bijgezet zou worden. De Muiderbergse begraafplaats was bovendien van gereformeerde (hervormde) signatuur en niet persé luthers. Er is tot op heden geen directe band ontdekt tussen Grunelius en Muiderberg.[2] Het is dus nog onduidelijk waarom Grunelius in Muiderberg begraven ligt.

      Het graf van Grunelius is slechts één van de vele graven die er te vinden zijn op het grondgebied van de gemeente Gooise meren. In deze inventaris wordt eerst de geschiedenis verhaald van de begraafplaatsen die in beheer waren bij de voormalige gemeenten Naarden, Muiden en Bussum en heden ten dage de gemeente Gooise Meren, waarna de archiefbestanddelen van deze begraaf-plaatsen worden opgesomd.


      [1] De citaten zijn ontleend aan: Wieten, ‘Muiderberg – Het graf van een Poolse zeeman’.

      [2] Er wordt door Wieten gesuggereerd dat er een band bestaat tussen Grunelius en Muiderberg op het vlak van (het redden van) verdronken zeelieden. Grunelius participeerde (financieel) in de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, maar of dit een handeling uit medeleven was of simpel financieel gewin (vanwege een lijfrente) is niet duidelijk.

  •  2. Geschiedenis van de begraafplaatsen in Bussum, Muiden en Naarden
    • Binnen de grenzen van de gemeente Gooise Meren liggen 12 begraafplaatsen en kerkhoven.[3] Een vijftal daarvan is in particulier handen en valt niet onder gemeentelijk beheer.[4] Zeven begraaf-plaatsen vallen heden ten dage wél onder gemeentelijk beheer:

      • Algemene begraafplaats in Muiderberg
      • Algemene begraafplaats in Muiden
      • Algemene begraafplaats in Bussum
      • Oude rooms-katholieke begraafplaats in Bussum
      • Nieuwe rooms-katholieke begraafplaats in Bussum
      • Begraafplaats Nieuw Valkeveen in Naarden
      • Oude algemene begraafplaats in Naarden

      Van oudsher was begraven een kerkelijke aangelegenheid. Welgestelde burgers werden in de kerk begraven en de minder gegoeden vonden op het kerkhof hun laatste rustplaats. In de zeventiende en achttiende eeuw werden steeds meer kerkhoven verplaatst naar buiten de bebouwde kom en werd er minder in het kerkgebouw zelf begraven. Onhygiënische toestanden, ruimtegebrek en stijgende bedragen voor het begraven in de kerk noopten tot deze verplaatsingen. In 1810, wanneer de Fransen het Koninkrijk Holland inlijfden bij het (Eerste) Franse Keizerrijk, werd de Code Civil (Burgerlijk wetboek) van kracht, inclusief het Décret Impérial sur les sépultures (Keizerlijk decreet aangaande het begraven). Het decreet verbood begrafenissen binnen de bebouwde kom, moesten nieuwe begraafplaatsen minstens 35 tot 40 meter daarbuiten liggen en moest elk stoffelijk overschot een eigen graf krijgen. Na het vertrek van de Fransen in 1813 trok koning Willem I het decreet in, maar in 1827 vaardigde hij een Koninklijk Besluit uit waarmee hij het decreet eigenlijk weer in werking stelde. Het gevolg was dat alle dorpen en steden met meer dan 1000 inwoners per 1 januari 1829 buiten de bebouwde kom een algemene begraafplaats moesten aanleggen.[5] Naarden met 2379 en Muiden met 1617 inwoners gaven uitvoering aan deze plicht, Bussum met rond de 400 inwoners niet.[6]

       

       

      [3] Het voornaamste verschil tussen een begraafplaats en kerkhof is, dat de laatste om of nabij een kerk ligt.

      [4] Dit zijn: protestantse begraafplaats Muiderberg, Joodse begraafplaats Muiderberg, rooms-katholieke begraafplaats Muiden, de Joodse begraafplaats Naarden/Bussum en de katholieke begraafplaats St. Vitus in Bussum.

      [5] Maar in de praktijk vonden begrafenissen in en rondom de kerk toch nog plaats tot in het midden van de negentiende eeuw , aldus Medema in ‘In het teken van de vis’, p. 13.

      [6] Het inwonertal van Naarden en Muiden is ontleend aan de volkstelling van 1830 via www.volkstellingen.nl. (geraadpleegd op 4 juli 2018). Het inwonertal van Bussum is ontleend aan Torren, ‘rijke stinkerds’, p. 18. 

  •  3. De algemene begraafplaatsen in Muiden en Muiderberg
    • Toen het Koninklijk Besluit in 1827 werd uitgevaardigd, waarbij er een algemene begraafplaats buiten de bebouwde kom moest worden aangelegd, werd het gemeentebestuur van de vestingstad Muiden voor een uitdaging gesteld. De omgeving van de stad was namelijk grotendeels een polderlandschap, met gebrekkige molenbemaling, zodat niet ieder stuk grond in aanmerking kwam voor een begraafplaats. Aanleg ervan in de polder zou hoe dan ook veel geld gaan kosten. Dispensatie voor aanleg van een begraafplaats binnen de bebouwde kom werd vanuit afgewezen en andere locaties, zowel binnen als buiten de bebouwde kom, vielen één voor één af.

      Maar de dood bracht in deze kwestie uitkomst. Eind 1829 overleed Muidenaar D.C. van der Meulen, eigenaar van een groot stuk bos op zandgrond (nu het Muiderbos geheten). Het gemeentebestuur zag zijn kans schoon en kocht het perceel om er een begraafplaats op aan te leggen. Na de vereiste provinciale en ministeriële goedkeuringen[7] kon in 1833 de begraafplaats worden geopend; in oktober van dat jaar vond de eerste begrafenis plaats. De zerk van deze eerste begravende, N. Timmer, is nog altijd te vinden op de begraafplaats. In 1945 werd er aan de westkant flink uitgebreid, waardoor de oppervlakte in totaal 25.000m2 werd.

      De begraafplaats kent 2 terreinen die bijzonder van aard zijn. Alhoewel de rooms-katholieken in Muiden en Muiderberg in 1902 een eigen begraafplaats kregen – toen pastoor J.C. Serbrock een klein stukje grond aankocht – was er vóór die tijd een stuk grond gereserveerd op de Muidense algemene begraafplaats voor de katholieken. Aangezien zij in gewijde grond begraven moeten worden, werd er tijdens de begrafenis gewijde grond op de kist gegooid. In 1902 kwam hieraan dus een eind door de aanleg van een eigen bijzondere begraafplaats. De begraafplaats kent daarnaast enkele graven van (oorlogs)slachtoffers. Zo zijn er zes graven te vinden van de zeven[8] Britse militairen die op 1 mei 1943 sneuvelden bij het neerstorten van hun Halifax bommenwerper in de Noordpolder. Daarbij zijn er ook graven te vinden van slachtoffers van herhaaldelijke ontploffingen bij de kruitfabriek in Muiden na de Tweede Wereldoorlog; pas in 2004 staakte deze fabriek haar werkzaamheden.

      De algemene begraafplaats van Muiderberg kent een rijke historie. In 1790 kocht Tobias Kanth, meester zadelmaker in Amsterdam, een stuk land aan de oostzijde van Muiderberg. Een jaar later dient hij bij het gemeentebestuur een verzoek in om op dit stukje land een familiebegraafplaats in te richten, hetgeen in 1792 werd toegestaan. Zowel Tobias als zijn vrouw werden op dit stuk grond begraven. Hun kleinzoon Jan Hendrik verkoopt de helft van de begraafplaats aan Hendrik Holst, die later (in 1817) alsnog het merendeel van de belangen verwerft. De begraafplaats zou na hem nog een aantal maal in andere handen overgaan. In de loop van de negentiende eeuw kochten vele lutherse families een graf op de algemene begraafplaats, of zoals deze aan het begin van de eeuw in de volksmond bekend kwam te staan, de Lutherse begraafplaats.

      In 1879 kwam de begraafplaats in handen van de Naamloze Vennootschap ‘Maatschappij tot exploitatie van de familiebegraafplaats Muiderberg’. De laatste eigenaar, Hendrik Hiebink, werd uitgekocht met behoud van een grafkelder (nr. 79) en een graf (nr. 308). De Maatschappij verfraaide de begraafplaats door een waranda aan het hoofdgebouw te bouwen, nieuwe beplanting aan te brengen, een nieuw toegangshek te plaatsen en de koepel en de put te restaureren. Desondanks was er weinig belangstelling om aandelen van de begraafplaats te kopen; veel baat had de Maatschappij dan ook niet van de begraafplaats. Aan het begin van de jaren vijftig wogen de baten niet meer op tegen de lasten en bood de Maatschappij de begraafplaats te koop aan de gemeente Muiden. De gemeente nam het aanbod aan en kocht de locatie voor het symbolische bedrag van 1 gulden, met dien verstande dat de gemeente zich verplichtte tot het onderhoud en de rechten van de grafeigenaren op de bestaande graven eerbiedigde. De definitieve eigendomsoverdracht vond plaats op 1 maart 1956, waarmee aan 166 jaar particulier eigendom een eind kwam. Voor zover te achterhalen zijn er nimmer graven geruimd op deze begraafplaats.[9]

      Het gotische toegangshek ligt aan de Badlaan en geeft toegang tot een laan die geflankeerd wordt door geknotte lindes. Het achterste deel ligt hoger en wordt gebruikt voor grafkelders; hier bevinden zich de oudste graven. Het voorste, lagere, deel is ingericht als park met rozentuin. Het ontwerp is ingericht als wandelpark en vertoont daarmee kenmerken van de (late) Engelse land-schapsstijl. Ten noorden van het centrale pad, in de schaduw van bomen, ligt het graf van de familie Groen van Waarder. Dit grafmonument is opgericht in 1882. De laatste bijzetting, volgens de zerk, vond plaats in 1969. Het graf heeft de status van rijksmonument omdat het een ‘gaaf bewaard voorbeeld van een familiegraf’ is uit de laatste kwart van de negentiende eeuw.[10]


      [7] Want Muiden was een vestingstad en dus golden er speciale regels vanwege de verdediging van de stad.

      [8] Het (lichaam van de) 7e bemanningslid is tot op heden niet gevonden.

      [9] Aldus Wagenaar, Begraven in Gooise Meren, p. 12.

      [10] Citaat afkomstig uit register rijksmonumenten: http://rijksmonumenten.nl/monument/511948/grafteken-voor-de-familie-groen-van-waarder/muiderberg/. Geraadpleegd op 3 juli 2018.

  •  4. Omvang en materiele staat van de archiefbestanddelen
    • Het archiefbestand van de gemeentelijke begraafplaatsen bevat boeken en losbladige kaarten van verschillende afmetingen. Bij inventarisatie bleken er 21 registerboeken, 17 kleine klappers, 5 kisten aan indexkaartjes, 1 grote kunststof ladebox, 1 schriftje en 4 omslagen aanwezig te zijn. De archiefbestanddelen berustten tot 2016 elk in de gemeentehuizen van de voormalige gemeenten Naarden, Muiden en Bussum. Vanaf 1 januari 2016, met de samenvoeging van de drie genoemde gemeenten tot Gooise Meren, werden de bescheiden overgeheveld naar het gemeentehuis in Bussum.

      De begrafenisboeken van de gemeentelijke begraafplaatsen zijn door de jaren heen intensief gebruikt door medewerkers van de begraaf-plaatsadministratie. Rafelige hoeken, voorzichtig loslatende bindingen, loslatende stofomslag en papiervouwen zijn dan ook aanwezig. Op de kaft en/of band van elk boek is aangetekend, via plakband vastgeplakte pot-its of via een zwarte stift, dat de gegevens in SidaC zijn ingevoerd. Waarschijnlijk was SidaC een geautomatiseerd systeem in de jaren tachtig en negentig voor de registratie van graven op de verschillende begraaflocaties. Het verwijderen van de post-its met plakband zou de boeken verder beschadigen zodat van verwijdering is afgezien.

      De boeken en kaartjes bevatten geen kunststof of metalen hechtmechanismen zoals elastiekjes, nietjes en paperclips. De boeken en kaartjes zijn in zuurvrije dozen verpakt. De dozen zijn van zuurvrije etiketten met opschrift voorzien.

  •  5. Aanwijzingen voor de gebruiker
    • Er zijn krachtens de Archiefwet 1995 geen beperkingen op de openbaarheid van archiefbescheiden gesteld. De in de informatie voorkomende persoonsgegevens hebben betrekking op overleden personen; de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is derhalve niet van toepassing. Bij de verwerking van persoonsgegevens van nog mogelijk in leven zijnde rechthebbenden op de grafrechten is de AVG van toepassing.

  •  6. Geraadpleegde bronnen
  •  Hele toegang