Naar aanleiding van de oorlogsdreiging die aan Eerste Wereldoorlog vooraf ging, trad op 28 april 1913 in Nederland de 'Landstormwet' in werking. De Landstorm was bedoeld om als reserve voor het leger en de landweer te kunnen dienen maar ook om de Nederlandse grenzen te verdedigen en te bewaken.
Personen die voor de Landstorm werden opgeroepen waren allen die nog niet eerder in het leger ingelijfd waren, maar ook diegenen die al eerder van militaire dienst waren vrijgesteld, en ook zij die wegens broederdienst, kostwinnerschap of wegens bijzondere gevallen eerder niet voor het leger waren opgeroepen. De dienstplicht verviel vervolgens op 31 juli van het jaar waarin de persoon de leeftijd van 40 jaar bereikte.
Op 4 februari 1922 werd de Dienstplichtwet van kracht die daardoor de bestaande Militie-, Landweer- en Landstormwetten verving. Zodoende werd de Landstorm opgeheven.