Met de wijziging van de verordening op 3 januari 1961 werd de naam veranderd in ‘Stichting Studiefonds Gemeente Hilversum’. Ook werd een artikel toegevoegd waardoor het überhaupt mogelijk werd wijzigingen in de statuten door te voeren. Daarvoor konden geen wijzigingen aangebracht worden omdat daartoe geen mogelijkheid geboden werd in de statuten. Met de inwerkingtreding van de Wet op de Stichtingen uit 1956 werd dit principe voor stichtingen wettelijk vastgelegd; stichtingen konden slechts wijzigingen aanbrengen als hun statuten daartoe de mogelijkheid boden. Voor onder anderen gemeentelijke stichtingen echter werd een uitzondering gemaakt. Zij konden wel wijzigen ook al stond dat niet in de statuten.
Op 7 maart werden nieuwe wijzigingen doorgevoerd die te maken hadden met de voorwaarden voor toekenning en de terugbetalingsregeling. Met de gewijzigde Wet op de Stichtingen uit 1963 verviel de uitzonderingspositie van gemeenten. Gemeentelijke stichtingen moesten nu ook aan de eisen van de Wet op de Stichtingen voldoen. Dat hield in:
- De stichtingsakte moest notarieel worden verleden;
- De stichtingsakte moest aan bepaalde eisen voldoen;
- De stichting werd ingeschreven in een openbaar centraal register.
De stichtingsakte werd notarieel gepasseerd op 12 augustus 1966.
(Bron:
SAGV160+B2452)
Tussen 1973 en 1977 ontving het studiefonds tijdelijk geen subsidie. In 1977 werd de subsidiëring hervat. In deze periode kon men overigens wel doorgaan met verstrekken van beurzen omdat er veel afgelost werd. In 1977 werd de administratieve verwerking anders opgezet. De afdeling onderwijs van de gemeente Hilversum zou zich bezighouden met de administratieve verwerking van de voorschotverlening en aflossing. Een medewerker van deze afdeling werd secretaris-penningmeester. (Bron:
SAGV160+C1805).