Archief Gooi en Vechtstreek

Detail Tekening

Blader door het boek

Detail Tekening

BestandsnummerSAGV282
Itemnummer31
Plaats van creatieAnkeveen
BeschrijvingBoerenhoeve Ingelenburgh aan het Hollands End nummer 47 in 1965
BetrokkenenJan Veenman, Tekenaar
Begindatum2000
Overige opmerkingenDe eerste pioniers vestigde zich al in de vroege middeleeuwen op het Hollands End in Ankeveen. De erfenis van al deze pioniers is duidelijk te zien op de 'Caert van den Hollands Ankeveense polder', door Rijer Boelhouwer, landmeter tot Hilversum uit 1700. Op de oude kaart zijn 12 grote 'boerenhofsteden' te zien waaronder de tegenwoordige boerderij met de naam Ingelenburgh. Machtige Amsterdamse zakenlieden, maar ook schilders en dichters bewoonde de opkamers van de overwegend katholieke bevolking. Dichters als onder andere Joost van den Vondel, Antoni Jansen maar ook schilders als Adriaan van Ostade, van der Helst en zelfs Rembrandt van Rijn waren er graag geziene gasten. Dat in de Ingelenburgh de veelbesproken Ankeveense schuilkerk was ondergebracht valt volgens de Ankeveense historicus, aan de hand van verschillende documenten, sterk te betwijfelen. De 'Geheym-schryver van Staat-en Kerke der Vereenigde Nederlanden' schrijft naar aanleiding van zijn bezoek aan Ankeveen in 1759 hierover: 'De Kerk der Roomschgezinden, is in het Jaar 1758 nieuw opgebouwt, op Hollandsdeel van Ankeveen, en was de oude te swak en te klein geworden, om de groote Gemeente Langer daar in te ontfangen, als moetende doorgaans een getal van meer dan 700 Personen, daar in de Misse hooren. Men heeft deese nieuwe dan grooter gemaakt, ter langte van 72 en breedte van 28 Rhynlandsche voeten'. Met 'de Kerk der Roomschgezinden' wordt bedoeld de in 1928 gesloopte Sint Martinuskerk. In dit verband kunnen we dan ook zeker niet spreken van een 'schuilkerk'. Het misverstand is waarschijnlijk ontstaan door de naam van het katholieke geslacht Ingel, waarvan enkele leden gedurende de 17de eeuw van grote invloed zijn geweest op de Ankeveense samenleving. Ondanks de sterke financiële- en tevens culturele positie van de 17e en 18e eeuwse bewoners van het Hollands End lag het spook van de economische recessie op de loer. De vaak machtige veenbazen groeven door middel van de turfwinning langzaam maar zeker het bestaansrecht van de bewoners op het Hollands End onder hun voeten vandaan. Waar eeuwenlang het vee graasde, klotste binnen enkele eeuwen het water van de veenplassen. Tot overmaat van ramp verwoestte de watermassa in het begin van de 19de eeuw tot tweemaal toe hun laatste bezittingen en verarmde de bewoners tot beneden het bestaansminimum. De indrukwekkende boerenhoeve Ingelenburgh bleef als herinnering aan betere tijden eenzaam achter.
Precieze datering onzeker.
Archiefvormer/ArchieftitelCollectie Jan Veenman - Ankeveen